Wanneer priester Adolf Daens terugkeert naar zijn geboortestad Aalst wordt hij geconfronteerd met de slechte leefomstandigheden van het 'gewone' volk. Mannelijke arbeiders worden ontslagen omdat vrouwen goedkoper werken en overwerkte kinderen worden wegens vermoeidheid vermorzeld door de grote weefmachines. Daens ziet zich noodgedwongen om deze wantoestanden aan te kaarten en wordt zodoende de stem van het volk.
'Daens' was de eerste Vlaamse film die genomineerd werd voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film.